Nee. Vaak zijn wormen of eitjes met het blote oog niet zichtbaar. Daarom is een laboratoriumonderzoek betrouwbaarder.
Katten kunnen op verschillende manieren wormen oplopen. Ze raken besmet door het inslikken van wormeitjes uit de omgeving, zoals uit zand of grond. Ook het eten van prooidieren zoals muizen of vogels, die tussengastheer zijn, kan leiden tot een besmetting. Daarnaast kunnen vlooien lintwormen overdragen wanneer de kat ze tijdens het wassen inslikt. Contact met andere dieren of hun ontlasting vormt eveneens een risico. Kittens kunnen bovendien al besmet raken via de moedermelk.
We testen de ontlasting van uw kat standaard op coccidiën en op eitjes van spoelwormen, haakwormen, zweepwormen en lintwormen. Hierbij maken we gebruik van de sedimentatie-flotatie techniek.
Bij ons kunt u aanvullende testen bestellen voor giardia en/of de Franse hartworm. Voor het onderzoek op Giardia wordt een aanvullende test op het antigeen van de Giardia parasiet gebruikt. Voor het onderzoek op Franse Hartworm gebruiken wij de Bearmann methode.
Als er uit het ontlastingsonderzoek blijkt dat uw kat is besmet met wormen, zullen wij u voorzien van een persoonlijk behandeladvies. Zo staat de gezondheid van uw kat voorop en hoeft u niet onnodig te ontwormen.
Ja. Sommige wormsoorten en parasieten bij katten zijn zoönosen: ze kunnen ook mensen besmetten. Bekende voorbeelden zijn de spoelworm (Toxocara cati) en de eencellige parasiet Giardia. Vooral kinderen kunnen besmet raken door contact met besmette grond, zandbakken of oppervlakken waar een kat ontlasting heeft achtergelaten. Goede hygiëne, regelmatig schoonmaken van de kattenbak en periodiek ontlastingsonderzoek verkleinen het risico op besmetting.