Spoelwormen leven in de dunne darm van de hond. Het zijn ronde wormen die tot vijftien centimeter lang kunnen worden. Ze hebben een geelwitte tot roze kleur. Spoelwormen zijn meestal niet zichtbaar in de ontlasting van de hond, maar kunnen wel zichtbaar zijn in het braaksel.
De volwassen spoelwormen leggen eitjes in de dunne darm van de hond. Deze komen via de ontlasting van de hond terecht op de grond. Na een aantal weken ontwikkelt er een larfje in de eitjes en deze kan andere dieren of mensen besmetten. Deze besmettelijke eitjes kunnen tot meer dan een jaar lang overleven.
Als de hond de besmettelijke eitjes opneemt, komen de eitjes terecht in de darm. Hier kruipt het larfje uit het eitje, dringt het door de darmwand en komt het in de lever terecht. Na het passeren van de lever reizen de larven via de bloedbaan naar de longen. Vanuit de longen worden de larven via de luchtpijp opgehoest en doorgeslikt. Bij terugkomst in de dunne darm ontwikkelt de larve zich tot de volwassen worm. Daarop leggen de volwassen wormen weer eitjes, waardoor de cyclus zich herhaalt.
Honden kunnen besmet raken met de spoelworm door te rollen of te snuffelen in gras dat besmet is met infectieuze spoelwormeitjes. Verder kan het aflikken van hun poten kan een infectie veroorzaken en ook het opeten van een besmette muis kan de hond besmetten. Volwassen honden hebben vaak een weerstand opgebouwd tegen de spoelwormen. De larfjes blijven dan in een ruststadium in het lichaam steken. Zodra een teefje drachtig raakt, verplaatsen de larven zich naar de baarmoeder en melkklieren. Op die manier raken pasgeboren pups ook besmet met de spoelworm.
Omdat pups nog geen weerstand hebben opgebouwd tegen de spoelworm is de invloed van de infectie groot. De infectie is te herkennen aan het ‘wormenbuikje’, wat concreet betekent dat het pupje een dikke buik heeft, terwijl het verder mager is en slecht groeit. Vaak zijn gasvorming, diarree en braken ook symptomen van een spoelworminfectie.
Bij volwassen honden is een spoelworminfectie lastig te herkennen. Vaak vertoont de hond aspecifieke symptomen zoals dunne ontlasting en futloosheid. Door middel van ontlastingsonderzoek kunnen spoelwormeitjes in de ontlasting herkend worden.
Om spoelworminfecties te voorkomen en bestrijden is het belangrijk om regelmatig ontlastingsonderzoek te laten doen. Bij pups moet de ontlasting op een leeftijd van 2 weken voor het eerst onderzocht worden, waarna dit iedere 2 weken herhaald moet worden, totdat de pups bij de moeder weg zijn. De ontlasting van het teefje moet tegelijkertijd met de pups worden onderzocht, omdat het teefje besmet kan raken via de ontlasting van haar pups. Als de pups de moeder hebben verlaten moet hun ontlasting tot een leeftijd van 6 maanden maandelijks worden onderzocht.
Voor honden die de leeftijd van 6 maanden zijn gepasseerd is het advies om minstens 4x keer per jaar ontlastingsonderzoek te doen. Mocht de hond een hoog risico lopen om besmet te raken raden wij aan om de ontlasting vaker op te sturen.
Als er uit het ontlastingsonderzoek blijkt dat uw hond is besmet met spoelwormen, zullen wij u een persoonlijk behandeladvies geven. Zo staat de gezondheid van uw hond voorop en hoeft u niet onnodig te ontwormen. Neem gerust contact op met ons team als u nog vragen heeft; wij helpen u graag verder.
EN
DE
FR